Mondelinge taal

Mondelinge taal en woordenschat

Hoe bied je de Nederlandse taal aan bij 'meerjarige' nieuwkomers? Hoe start je? Waar moet je opletten? Welke woorden en zinnen bied je aan? En wat als het niet lukt? Op deze pagina meer over methoden, aanpakken en materialen.

Woorden zijn belangrijk voor de communicatie, het gevoel en de cognitie. Een woord is een label van iets met daarachter een concept. Bij het aanleren van woorden ben je bezig met labels, concepten en netwerkstructuren. Het is belangrijk dat je woorden kiest die iets met elkaar te maken hebben. Hierdoor is het eenvoudiger om een nieuw woord te leren. Je kunt een woord uitleggen aan de hand van de 3 'uitjes'. uitbeelden, uitleggen en uitbreiden. Maar hoe selecteer je de woorden? Zorg dat de woorden functioneel zijn. 
Bedenk vooraf wat je wilt bereiken. Houd je bij de methode of de thema's of neem zoals in groep 3 je leesmethode als uitgangspunt. In groep 4 t/m 8: neem het vak of thema als uitgangspunt voor je woordenschatonderwijs.

Besteed naast de dagelijkse algemene taal ook aandacht aan de cognitieve academische taal, de schooltaal. Schooltaalwoorden komen veel en vaak voor in lesboeken en instructies. Deze woorden zijn nodig om teksten te begrijpen en het is belangrijk dat de leerkracht deze woorden ook zelf gebruikt tijdens de instructie.  

Maak een plan en bied woorden specifiek aan, eerst receptief en dan productief. Pas woordleerstrategieën toe. Verstevig het netwerk en herhaal de woorden minimaal 7 keer. Label de materialen en maak een NT2 hoekje of woordmuur in de klas. Gebruik lidwoorden en heb je ondersteuning laat het dan aansluiten. Volg de woordenschatontwikkeling en toets de aangeboden woorden.

Hoe kun je de taalvaardigheid vergroten:

* Creëer voldoende momenten om de interactie te stimuleren;
* Benoem wat de leerling doet;
* Spreek zelf duidelijk;
* Start met gesloten vragen;
* Geef de leerling voldoende denk- en spreektijd;
* Gebruik lidwoorden;
* Laat zinnen maken;
* Herhaal de zin in correcte vorm;
* Doe voor en benoem.

Consolideer oefeningen groep 3-8

Consolideer oefeningen kleuters


Materialen

Zien is Snappen. De titel zegt het al ' Zien is Snappen'. De leerling wordt op een visuele manier wegwijs gemaakt in de Nederlandse taal. Duidelijke opbouw, met kleuren van zinsopbouw. Gedurene het jaar zijn er ook diverse cursussen om meer inspiratie en informatie op te doen hoe deze middelen in te zetten.

Zien is Snappen

Woorden in Prenten: een leuke en aantrekkelijke manier om de woordenschat uit te breiden. In deze twee delen van woorden in Prenten zijn 10 prentenboeken uitgewerkt. Rond ieder prentenboek zijn 5 lessen gemaakt. Elke dag leert de leerling nieuwe woorden. Op de laatste dag kan het prentenboek in zijn geheel voorgelezen worden en zullen de woorden bekend zijn. In de verwerking zitten de visuele midelen die in Zien is Snappen worden aangeboden verwerkt.

Woorden in prenten

De Bovenkamer is een opzoekboek voor leerlingen vanaf 8 jaar. Het legt de grammatica uit met behulp van foto's, symbolen en kleuren. De visuele uitleg is een handige steun in de rug voor iedere leerling, maar zeker voor leerlingen die het Nederlands niet als moedertaal hebben. De bovenkamer biedt taalinzicht. Met gekleurde strookjes leren leerlingen hoe ze zinnen kunnen opdelen in zinsdelen en hoe ze woorden in een zin kunnen benoemen. 

De Bovenkamer